Uit recent onderzoek waarbij gegevens van activiteitstrackers zijn gebruikt, blijkt een opvallend verschil in de hoeveelheid beweging die mannen en vrouwen nodig hebben om vergelijkbare voordelen voor de hartgezondheid te bereiken. Concreet zouden mannen boven de 50 mogelijk meer dan twee keer zoveel moeten bewegen als vrouwen om hun risico op coronaire hartziekten aanzienlijk te verlagen.
De onderzoeksresultaten: een gendergebaseerde benadering van lichaamsbeweging
De studie, geleid door Jiajin Chen aan de Universiteit van Xiamen in China, onderzocht gegevens van 80.243 deelnemers aan de UK Biobank-studie. Onderzoekers vergeleken de gegevens van activiteitstrackers die om de pols werden gedragen over een periode van acht jaar met de gezondheidsgegevens van de deelnemers. Deze aanpak leverde een nauwkeurigere meting van de inspanningsniveaus op dan traditionele zelfgerapporteerde gegevens, die vaak onbetrouwbaar zijn.
- Risicoreductie en trainingsduur: Om het risico op coronaire hartziekten met 30 procent te verlagen, hadden mannen in deze leeftijdsgroep ongeveer 9 uur per week matige tot krachtige activiteit nodig, zoals stevig wandelen of fietsen. Vrouwen daarentegen bereikten een vergelijkbare risicoreductie met ongeveer 4 uur lichaamsbeweging per week.
- Gematigde lichaamsbeweging voor bestaande aandoeningen: Zelfs bij personen bij wie reeds de diagnose coronaire hartziekte was gesteld, werden verschillen waargenomen. Vrouwen die wekelijks 150 minuten matige tot krachtige lichaamsbeweging deden, hadden in een periode van acht jaar 70 procent minder kans om te overlijden dan degenen die minder lichaamsbeweging deden. Mannen daarentegen zagen de sterfte met hetzelfde activiteitsniveau slechts met 20 procent afnemen.
Waarom het verschil? Mogelijke verklaringen
De bevindingen van het onderzoek onderstrepen het belang van het beschouwen van seks als een factor bij aanbevelingen voor beweging. Nir Eynon van Monash University benadrukt dat het onderzoek niet per se slecht nieuws voor mannen is, maar eerder informatie die kan leiden tot een meer gerichte aanpak.
Er zijn verschillende verklaringen voorgesteld voor deze discrepantie:
- Hormonale factoren: Hogere oestrogeenspiegels bij vrouwen kunnen de vetverbranding tijdens inspanning bevorderen, wat bijdraagt aan de grotere cardiale voordelen van een bepaalde hoeveelheid activiteit.
- Metabolische en fysiologische verschillen: Vrouwen gebruiken mogelijk meer ademhalings-, metabolische en spierkracht om dezelfde fysieke taken uit te voeren als mannen, wat erop wijst dat ze tijdens het sporten een grotere algehele inspanning leveren.
Bredere implicaties en toekomstig onderzoek
Ersilia DeFilippis van Columbia University merkt op dat de studie robuust is en de behoefte aan seksespecifieke bewegingsrichtlijnen ondersteunt. Ze waarschuwt echter dat het onderzoek zich primair richt op een relatief welvarende, goed opgeleide en overwegend blanke bevolking, wat de generaliseerbaarheid ervan beperkt.
- Aanpak van gezondheidsverschillen: Zwarte vrouwen, die slechtere cardiovasculaire resultaten ervaren dan blanke vrouwen, kunnen verschillende voordelen van lichaamsbeweging ervaren. Sociale factoren en het naleven van behandelplannen spelen ook een cruciale rol in de gezondheidsresultaten. Verder onderzoek is nodig om te begrijpen hoe deze bevindingen van toepassing zijn op meer diverse en sociaaleconomisch achtergestelde bevolkingsgroepen, gezien hun hogere last van hart- en vaatziekten.
- Timing en capaciteit: Toch laten de bevindingen zien dat lichaamsbeweging op elke leeftijd de gezondheid van het hart aanzienlijk kan verbeteren. Het afstemmen van de activiteit op de individuele leeftijd en fysieke capaciteiten blijft essentieel voor het maximaliseren van de voordelen van lichaamsbeweging.
Uiteindelijk onderstreept het onderzoek het belang van gepersonaliseerde bewegingsaanbevelingen, waarbij rekening wordt gehouden met zowel geslacht als individuele omstandigheden, om optimale resultaten voor de hartgezondheid voor iedereen te bereiken.
Het onderzoek benadrukt een verschuiving naar meer geïndividualiseerde bewegingsstrategieën, waarbij wordt erkend dat een ‘one-size-fits-all’-aanpak onvoldoende is voor het bereiken van een optimale hartgezondheid bij verschillende geslachten en populaties. Het is nooit te laat om in beweging te komen en de cardiovasculaire gezondheid te verbeteren, maar de weg ernaartoe kan verschillen op basis van individuele factoren




























